De kepie als hoed
De kepie is gemaakt van zwart laken. De kepie heeft een ovaal ronde bodem
Aan de voorzijde, is de kepie elf (11) centimeter hoog en aan de achterzijde 14 centimeter
De kepie heeft een vallende zwart lakleren klep, met er boven een stormband van zwart gelakt leder met bronzen balkgesp en zwart lederen schuifpassant, met aan elke zijde een kleine gouden uniformknoop 14millimeter doorsnee.
De kepie heeft op een 1 centimeter en op 4 centimeter van de onderkant van de kepie een bies met een breedte van 2 millimeter .
De indeling van de biezen bij
- Officieren de biezen van goud of zilver,
- Adjudanten-onderofficier de bies op 4 centimeter van laken in de kleur vaan het regiment, die op 1 centimeter van goud of zilver ,
- Overige onderofficieren beide biezen van laken in de kleur van het regiment,
- de marechaussee en de cavalerie mansschappen de biezen in de kleur blauw.
De kepie heeft aan de voorzijde een oranje kokarde voorzien van een stift knoopje,
· De officieren en adjudanten onderofficieren een goud of zilveren torsade,
· voor de onder officieren van wit of geel katoen/zijde,
· voor korporaals en mansschappen Marechaussee wit metaal (Blik).
De kokarde is een ovale oranjezijden hart omringd door een zijden of torsade omranding. Aan de onderzijde is een lis van zeven en halve centimeter, welke dezelfde kleur heeft als de omranding.
Het stormbandje was aan de kepie voor de sier en hierna was ook de keuze van het materiaal. Het stormbandje had niet meer de functie, als die bij het model 1897. Bij het model 1928 grijs/groen, was de functie wel belangrijk en de stormbandjes werden gemaakt van tuigleer. Al zijn er voor de mansschappen en onder officieren grijs/groene kepies model 1928 bekend, welke zijn voorzien van gelakt vilten/kartonnen stormbandjes. Concluderend, zal dit te maken hebben met het gebruik van de kepie, de manschappen, mochten de kepie namelijk alleen bij het uitgaanstenue gebruiken.
Ambtsjubileum Wilhelmina 1938, met dank aan tamboer C-IJ
Een schematische tekening van een kepie Model 1928. Hierbij is de vorm van de kepie duidelijk zichtbaar.
Biezen op de kepie:
De kepie Model 1928, werd door gedragen tot 1940. Tijdens de tweede wereld oorlog, werd de kepie niet gedragen. Na de tweede wereld oorlog heeft de Koninklijke Marechaussee de kepie kort door gedragen. Het model 1928 zwart van kleur en de het model 1928 grijs/groen van kleur, zijn met betrekking tot de kleuren van de biezen en dienstvak/wapen verschillend. Bij de groen/grijze kepie zijn er onderdelen van de infanterie welke blauw biezen voeren, waarbij de zwarte kepie alleen rode biezen worden gevoerd.
De kepie van de onderofficieren zijn voorzien van drie zijden biezen in de kleur van het dienst vak/wapen waarbij de onderofficieren dienden. Hieronder vallen de rangen sergeant(wachtmeester), sergeant-majoor ( Opper wachtmeester) en vaandrig.
De kepie van de adjudant onderofficier was voorzien van een zilveren bies en twee biezen van de kleur van het dienstvak/wapen. De zilveren of gouden bies was de onderste bies.
De kepie van de subalterne officieren zijn voorzien van twee zilveren biezen, of gouden biezen rond de kepie. De bies aan de bol ( bovenzijde van de kepie), was de kleur van et dienstvak/wapen waarbij de officier diende. Hieronder vallen de rangen van tweede luitenant, eerste luitenant en kapitein.
De kepie van de hoofdofficieren zijn voorzien van drie zilveren biezen, of drie gouden biezen. Twee biezen rond de kepie en een bies rond de bol. Onder de hoofdofficieren vallen de rangen Majoor, luitenant kolonel, kolonel.
Vanaf de rang van generaal majoor, luitenant generaal en generaal, droeg men geen kepie. Hier droeg men een platte pet Model 1912.
Copyright Kepie 2008