Het embleem op de kepie
Voor de oorlog droegen men als hoofddeksel een veldmuts, dan wel een kepie. Zoals de naam van de veldmuts al aangeeft, werd deze meestal gedragen in het veld. De (onder)officieren, droegen hun grijze kepie ook wel in het veld. De mansschappen, droegen hun grijze kepie alleen bij het uitgaanstenue. De kepie was voorzien van garnituur, als knopen, stormband en de kokarde.
De kokarde is ontstaan door de eeuwen heen. De hoeden in de 16 eeuw, waren al versierd, met een soort pluimenhouders, welke goud gekleurd waren. Later tijdens de Coalitie oorlogen, werd de kokarde/rozetten en overige versierselen erg belangrijk. Men kon de soldaten herkennen aan hun hoofddeksels en kleding. Hiermee werd de strategie uitgevoerd en gezorgd dat de troepen herkenbaar waren. Zo kon er ook geen fout gemaakt worden, dat de coalitie elkaar bestreden. Tijdens de Franse revolutie, dan wel Franse tijd, zag men op de hoofddeksels, een rozet met de tricolor. Met name steken werden voor zien van dergelijke rozetten. Hedendaagse steken zijn nog uitgevoerd met een rozet. Naar gelang de tijd verstreek, de revolutie en de oorlogen voorbij waren, ontwikkeld het uniform en hoofddeksel zich meer naar een ceremonieel geheel. Met menig creatie van de uniformen, was er geen oorlog te voeren. Met de uniformen werd getoond de welvaart en de trots.
Nederland was overgegaan van een Republiek naar een Koninkrijk. Hierbij was het geslacht Oranje Nassau als soeverein vorst. De ontwerpers van uniformen en hoofddeksels namen de kleur oranje , dan ook als herkenningspunt mee in de uniformering. Zo werden op de hoofddeksels, als helmen, steken en shako’s, oranje rozetten en kokarde gedragen.
Ontwerpers hebben dit gegeven in de ontwerpen steeds terug laten komen. Aan het eind van de negentiende eeuw, bleek dat alle tierlantijnen, versierselen en andere smuk, zeer onpraktisch was in het veld. Hierna werd er een hoofddeksel gemaakt, welke later tot een volwassen kepie model 1928 ontwikkelde. Daar deze hoofddeksels een versobering waren, in vergelijking tot hun voorvaderen, bleef de ontwerper er wel facetten in laten terug komen, van vroegere tijden. Een van deze facetten was de kokarde. Niet alleen op de Nederlandse kepies werden de kokardes gedragen, maar ook door de Duitsers op hun shako’s. Hier waren de kleuren van de kokarde’s verbonden aan de diverse koninkrijkjes, hertogdommen en graafschappen.
De kokarde kepie model 1928
Zowel bij de grijze als bij de zwarte kepie waren de kokardes op de kepie gelijk. De kokarde is ovaal van vorm met aan de onderzijde lis van 7,5 centimeter. Achter de kokarde zat een metalenpen welke aan de voorzijde van de kepie, in de stof werd gestoken. Aan de onderzijde van de lis zat een knoop met het symbool van het dienstvak dan wel onderdeel. De knoop bevestigde de lis aan de kepie.De ovalen kokarde bestond uit een oranje hart. Hierom heen zat bij de kokarde van voor officieren een torsade en bij onderofficieren zijde. Bij de manschappen was de kokarde in het geheel van blik. Naar gelang van het dienstvak/onderdeel werd de kleur van de kokarde rond het oranje hart bepaald. De kleur rond het oranje hard was, geel/goud of wit/zilver.
Voor de kepie bestonden er drie uitvoeringen van de kokarde. Dat was de blikken, de zijden en de torsade. Naar gelang van de rang mocht men de kokarde dragen. De blikken kokarde werd gedragen door manschappen. De zijden kokarde werd gedragen door de onder officier, met uitzondering van de adjudant onderofficier. Deze laatste mocht net als de officieren en en de hoofdofficieren de kokarde van torsade dragen.
De kokarde goud van kleur gemaakt van blik, voor de mansschappen/soldaten.
De kokarde van gele zijde , voor de onderofficieren. Met uitzondering van de onderofficier adjudant.
De kepie kokarde van gouden torsade, voor de adjudant onderofficier, de subalterne officier en de hoofdofficieren.